
In de uithoeken van het heelal, temidden van een storm van interstellaire oorlogvoering, bedenkt een sluwe prins een plan dat de loop van het conflict in zijn voordeel kan veranderen. Maar de prijs van succes kan ondenkbare offers met zich meebrengen.
Prins Aelius staarde vanuit de brug van zijn commandoschip, de 'Apogee', naar de sterrenhemel. Om hem heen was er een constante drukte, de urgentie was tastbaar. De oorlog woedde al jaren, en het ooit zo machtige Arcturaanse Rijk stond op de rand van de nederlaag. Als de laatste hoop van zijn volk was Aelius wanhopig genoeg om het ondenkbare te overwegen.
Hij riep zijn naaste adviseur, Lord Vardis, bij zich. Het plan dat hij voorstelde was gedurfd, gevaarlijk en kwam met een hoge prijs. Het betrof een wapen dat al lang door de interstellaire gemeenschap was verboden: de Starlight Spire. Dit superwapen, dat in staat was om de kracht van een ster te benutten, kon een hele vijandelijke vloot vernietigen.
Maar het gebruik ervan zou de dood van de ster zelf en de omliggende planeten betekenen. Vardis trok zich terug bij het voorstel. Het sterrenstelsel dat Aelius van plan was te offeren, was bewoond. Niet door hun eigen mensen, maar door een neutraal ras, de Zephyriërs, die tot nu toe erin waren geslaagd om buiten de oorlog te blijven.
Voor Vardis was de prijs te hoog. De prins daarentegen zag geen andere opties. Het nieuws over het plan van de prins lekte uit, en de onrust in de Apogee nam toe. Velen waren geschokt door het voorgestelde offer, maar sommigen zagen het als een noodzakelijk kwaad.
Aelius wist dat hij op een dunne lijn balanceerde. Zijn heerschappij, zijn geloofwaardigheid als leider, stond op het spel. Maar ook het lot van zijn rijk. Tegen het advies van Vardis in besloot Aelius door te zetten met het plan.
Hij sprak persoonlijk zijn bemanning toe en legde de wanhopige maatregelen uit waartoe ze gedwongen waren. Ze waren in oorlog, herinnerde hij hen, en oorlog vraagt om offers. Het offer van de Zephyriërs zou niet tevergeefs zijn. Toen de voorbereidingen voor de activering van de Starlight Spire begonnen, vulde een gevoel van spanning de Apogee.
Toch ontsprong er een sprankje hoop in de harten van de Arcturaanse bemanning. Dit was een kans, hoe klein ook, om het tij van de oorlog te keren. Ieder van hen droeg het gewicht van die hoop, vermengd met de schuld van het aanstaande offer. De dag van de activatie kwam.
Aelius, met een zwaar hart, gaf het laatste bevel. De Spire vuurde, en gebruikte de energie van de ster om deze los te laten op de vijandelijke vloot. De daaropvolgende explosie was verblindend, en consumeerde zowel de vijand als het sterrenstelsel in een schitterende uitbarsting van licht en energie. De vijandelijke vloot werd decimeerd, en het tij van de oorlog draaide.
De Arcturianen vierden, hun vreugde doordrenkt met schuld en verdriet. Aelius had deze strijd gewonnen, maar tegen een vreselijke prijs. Zijn overwinning was een herinnering aan de wrede eisen van de oorlog, en de offers die in diens naam werden gebracht. In de stilte van zijn vertrekken staarde Aelius naar de plek waar de ster en zijn planeten ooit waren geweest.
Nu was er alleen duisternis, een leegte in de sterrenhemel. Zijn beslissing achtervolgde hem, maar hij wist dat hij dezelfde keuze opnieuw zou maken als dat betekende dat hij zijn volk kon redden. Op het grote schaakbord van de interstellaire oorlogvoering had hij gegokt en gewonnen. Maar was het een overwinning of een nederlaag van de geest?
Slechts de sterloze lucht was stille getuige.